Voor veel mensen betekent ouder worden dat zij zorg nodig hebben. Ruim 60% van de 75-plussers heeft bijvoorbeeld minimaal één langdurige aandoening, aldus het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Hoe hoger de leeftijd, hoe groter de kans is op meerdere aandoeningen. De gezondheidszorg voor ouderen is er dan ook op gericht om hun kwaliteit van leven zo hoog mogelijk te houden. Die zorg kan thuis gegeven worden of in een instelling, zoals een verpleeghuis. Hoe de zorg eruit ziet, hangt af van wat de oudere nodig heeft. Ouderenzorg is daarom een breed begrip, waar veel onder valt.
Onder ouderenzorg vallen alle vormen van zorg die specifiek bedoeld zijn voor ouderen. Het kan daarbij gaan om onder andere hulp in de huishouding, wijkverpleging of ondersteuning bij het dagelijks leven (dagbesteding). Ouderen kunnen ook begeleiding krijgen bij de administratie en het bezoeken van het ziekenhuis, een huisarts of specialist. Uit cijfers van Vektis, een informatiecentrum voor de zorg, blijkt dat slechts 12% van de ouderen gebruik maakt van zorg die specifiek bedoeld is voor ouderen. Maar hoe ouder we worden, hoe vaker we een beroep doen op zorgaanbieders of mantelzorgers. 85-plussers bezoeken bijvoorbeeld vaker een huisarts, gebruiken meer medicijnen en maken vaker gebruik van hulpmiddelen, zoals rollators en trapliften.
De zorg voor ouderen is geregeld via drie wetten: de Wet langdurige zorg (Wlz), de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) en de Zorgverzekeringswet (Zvw). Of iemand ouderenzorg, zoals verzorging of hulp bij het huishouden, vergoed krijgt vanuit de Wlz, de Wmo of de Zvw, hangt af van de zorgbehoefte. Iemand die vanwege een ziekte of beperking levenslang 24 uur per dag zorg of toezicht nodig heeft, krijgt de zorg vergoed vanuit de Wlz. Die zorg kan thuis of in een verpleeghuis gegeven worden. Een oudere die zelf goed kan beoordelen wanneer hulp nodig is, deze hulp zelf inschakelt en kan wachten op hulp, krijgt de zorg vergoed vanuit de Wmo of de Zvw. Een voorwaarde van hulp via de Wmo is wel dat de zorg nodig is om zelfstandig thuis te kunnen blijven wonen.
Mantelzorgers hebben een belangrijke rol binnen de zorg voor ouderen. Zij zijn een goede hulp voor de zorgverleners in de ouderenzorg. Vilans, de landelijke kennisorganisatie voor langdurende zorg, stelt dat een mantelzorger vaak expert is in de zorg. Als partner, (klein)kind of andere betrokkene zorgt de mantelzorger namelijk al jaren voor de oudere en weet daarom veel van zijn ziekte(n), wensen en behoeften. Mantelzorgers kunnen zorg uit handen nemen van professionele zorgverleners en ze helpen om de zorg passend te maken.
De zorg voor ouderen is niet altijd zo uitgebreid geweest. Vroeger waren ouderen voor zorg vooral afhankelijk van hun familie en de kerk. Rond de 13e eeuw ontstonden de eerste oudemannen- en oudevrouwenhuizen; tehuizen waar ouderen konden wonen. Over het algemeen worden deze huizen gezien als de voorlopers van de bejaardentehuizen (later verzorgingstehuizen). Ouderen die niet meer thuis konden wonen, verhuisden naar zo’n tehuis voor verzorging. De eerste tehuizen waren sober: op de grote slaapzalen was weinig tot geen privacy. Later ontstonden er verzorgingstehuizen waar ouderen een eigen kamer kregen of er een deelden met hun partner.
De hervorming van de langdurige zorg betekende het einde van de verzorgingstehuizen zoals we die tot dat moment kenden. Een steeds groter wordende groep ouderen en een stijging van de zorgkosten maakten dat de overheid ingezet heeft op versobering van de bestaande zorg. Hiermee kon de focus gelegd worden op een betere kwaliteit van de aangeboden zorg en ondersteuning, een meer betrokken samenleving en de betaalbaarheid van de zorg voor ouderen. Dat betekende niet alleen de sluiting van verzorgingstehuizen, maar ook een strenger toegangsbeleid voor verpleeghuizen. Ouderen moeten nu zo lang als dat kan thuis blijven wonen.
Een groot deel van de ouderen woont zelfstandig thuis. Uit het onderzoek ‘Oud en zelfstandig in 2030. Een aangepast reisadvies’ blijkt dat zo’n 89% van alle ouderen nog thuis woont. Een deel daarvan ontvangt ouderenzorg thuis. Welke zorg dat is, verschilt per oudere. Elke oudere de juiste zorg geven blijkt in de praktijk lastig. Van alle 75-plussers die zelfstandig thuis wonen, krijgt een deel niet de zorg die zij nodig hebben. Veel ouderen hebben een zware zorgvraag. Maar zij willen of kunnen niet naar een verpleeghuis, omdat zij niet willen verhuizen of niet voldoen aan de voorwaarden voor een verblijf. Ook is het aanbod niet altijd voldoende, zoals voor ouderen met zowel lichamelijke als geestelijke beperkingen. De huidige instellingen zijn vaak alleen gericht op lichamelijke of geestelijke beperkingen en niet op een combinatie ervan. Zo blijkt uit de publicatie passende zorg voor ouderen thuis van het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP).
Ouderenzorg aan huis kent verschillende vormen, zoals huishoudelijke hulp, wijkverpleging en inwonende zorg. Deze vormen kunnen vergoed worden vanuit de verschillende zorgwetten of zelf betaald worden.
Wijkverpleging, ook wel bekend als thuiszorg, is de meest bekende vorm van ouderenzorg aan huis. Het bestaat uit verpleging en persoonlijke verzorging. Het kan onder andere gaan om hulp bij het douchen, aankleden, het verzorgen van wonden of het toedienen van medicijnen. Wijkverpleging kan vergoed worden vanuit de Wlz, de Wmo of de Zvw. Als er alleen geneeskundige zorg nodig is, dan is de zorgverzekeraar verantwoordelijk (Zvw). Is deze zorg nodig om zelfstandig thuis te kunnen wonen? Dan betaalt de gemeente (Wmo). Voor ouderen met een Wlz-indicatie wordt de zorg altijd vergoed vanuit de Wlz.
Naast traplopen, zijn zware huishoudelijke werkzaamheden een van de eerste dingen waar ouderen moeite mee krijgen. Hierbij kan gedacht worden aan dweilen, stofzuigen en het zemen van de ramen. Maar de hulp bij het huishouden kan ook helpen met de was, de verzorging van huisdieren en het klaarmaken van maaltijden. Huishoudelijke hulp wordt vergoed vanuit de Wmo of de Wlz. De organisatie of zelfstandige die de huishoudelijke hulp biedt kan vanuit de gemeente of het zorgkantoor aangedragen worden of zelf worden uitgezocht.
Het is ook mogelijk om een inwonende zorgverlener in dienst te nemen. De zorgverlener is dan altijd in de buurt en biedt 36 tot 40 uur zorg. Naast licht of zwaarder huishoudelijk werk en het bereiden van maaltijden, kan de inwonende zorgverlener ook meegaan naar afspraken in bijvoorbeeld het ziekenhuis, medicijnen klaarzetten en helpen bij de persoonlijke verzorging. Dit kan vergoed worden vanuit de Wmo of Wlz, of zelf betaald worden.
De zorg voor ouderen aan huis is nog veel uitgebreider. Ook begeleiding is een van de onderdelen van de zorg voor ouderen. Dat kan praktische hulp zijn, zoals ondersteuning bij de administratie, het doen van boodschappen en het oefenen met het omgaan met apparaten. Ook dagbesteding, waarbij gezocht wordt naar passende activiteiten, en ondersteuning van de mantelzorger vallen hieronder. Wie geen vergoeding krijgt en zorg of extra zorg nodig heeft, kan ook kiezen voor privézorg (particuliere zorg). Dit moet zelf betaald worden.
Als thuis blijven wonen niet (meer) mogelijk is, kunnen ouderen terecht in een verpleeghuis. Verpleeghuizen zijn bedoeld voor ouderen die 24 uur per dag zorg of toezicht nodig hebben. Om toegang te krijgen tot een verpleeghuis, heeft de oudere een WLZ-indicatie nodig. Het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) bepaalt of iemand deze zorg krijgt en om hoeveel uren dat gaat. Ouderen die gezondheidszorg nodig hebben krijgen een zorgprofiel vv (verpleging en verzorging). De zorgprofielen lopen van vv 1 tot vv 10. Het laagste pakket (vv 1) geeft recht op 4 uur hulp en zorg per week en het hoogste pakket (vv 10) is voor 29,5 uur per week. Voor toegang tot een verpleeghuis is minimaal vv 4 nodig.
Om de verpleeghuiszorg te verbeteren heeft de Rijksoverheid 2,1 miljard euro beschikbaar gesteld. Dit bedrag wordt onder andere gebruikt voor meer medewerkers, zodat er meer tijd en aandacht is voor de ouderen die zorg krijgen. Ook is het geld bedoeld om innovatie toe te passen in de verpleeghuizen. Voorbeelden hiervan zijn slimme matrassen, monitoringssystemen die zorgpersoneel een seintje geven als ouderen ’s nachts de kamer uitlopen en een personenalarm dat eruitziet als een horloge.
In overleg met het CIZ is het mogelijk om verpleeghuiszorg thuis te krijgen. Het CIZ beoordeelt dan of de oudere veilig en gezond thuis kan wonen met de gezondheidszorg die hij krijgt. Voor verpleeghuiszorg aan huis bestaan er 3 verschillende mogelijkheden. Mogelijkheid 1 is het volledig pakket thuis (vpt). Eén zorgaanbieder biedt alle zorg die nodig is. Mogelijkheid 2 is het modulaire pakket thuis (mpt). Voor een deel van de zorg is het mogelijk om zelf een zorgaanbieder te kiezen. Bij mogelijkheid 3, het persoonsgebonden budget (pgb) kunnen alle zorgaanbieders zelf gekozen worden.
Verpleeghuiszorg aan huis kan een optie zijn voor mensen die op een plek in een verpleeghuis wachten. Begin 2020 stonden 20.059 mensen op de wachtlijst, zo blijkt uit een analyse van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa). Een deel van deze mensen ontvangt wel al verpleeghuiszorg thuis. Het andere deel van de ouderen op deze wachtlijst ontvangt nog geen zorg.
Binnen de ouderenzorg kunnen verschillende hulpmiddelen gebruikt worden. Welke hulpmiddelen vergoed worden verschilt. Vanuit de Zvw vergoedt de zorgverzekeraar hulpmiddelen die gebruikt worden voor onder andere behandeling, verpleging, revalidatie en verzorging. Het kan dan gaan om een verstelbaar bed, incontinentiemateriaal en een kunstgebit of gehoorapparaat. Ook is het mogelijk om hulpmiddelen voor een korte periode te lenen bij een (thuis)zorgwinkel. Niet alle hulpmiddelen voor ouderenzorg worden volledig vergoed. Afhankelijk van de zorgverzekeraar moet (een deel van) het eigen risico en/of een eigen bijdrage betaald worden.
Andere hulpmiddelen voor ouderen die zorg nodig hebben, zoals maatwerkvoorzieningen, worden vanuit de Wmo of de Wlz geregeld. Als het hulpmiddel nodig is om langer thuis te wonen, kan er via de gemeente een aanvraag gedaan worden voor onder andere een traplift, een rolstoel of een scootmobiel. De gemeente vraagt hiervoor een eigen bijdrage van maximaal €19 euro per maand. Voor ouderen die in een verpleeghuis zorg krijgen, worden hulpmiddelen vergoed vanuit de Wlz. Als de oudere thuis verpleeghuiszorg krijgt, moeten hulpmiddelen voor mobiliteit, vervoer en woningaanpassingen via de Wmo aangevraagd worden.
De ouderenzorg kan er in de (nabije) toekomst weer heel anders uitzien dan nu. De kans bestaat bijvoorbeeld dat er nog meer aanpassingen nodig zijn om de zorg betaalbaar te houden. Duidelijk is wel dat er meer gebruik gemaakt gaat worden van (digitale) innovaties in de zorg. Zowel kennisorganisatie Vilans als Actiz, de branchevereniging voor zorgorganisaties, geven dit aan. Ook is er meer vraag naar woonvormen voor ouderen, zoals moderne hofjes en groepswonen. Vilans geeft daarbij aan dat het nieuwe concept ‘positieve gezondheid’ ook een belangrijke rol kan gaan spelen. De zorgverlener vult daarbij samen met de oudere in wat voor zorg en/of hulp er nodig is. Met dit concept is er meer aandacht voor de persoon en wordt de zorg goedkoper.
Meer over gezondheid